
Welke ontspanning past bij jou?
Vraag 1/3
Waar bestaat je dagelijkse inspanning uit?
Werk je met je hoofd? (denk aan studeren, plannen, nadenken, rekenen)
Werk je veel sociaal? (denk aan praten, overleggen, samenwerken)
Ben je veel lichamelijk bezig? (denk aan werk met je handen, sporten, beweging)
Vraag 2/3
Wat voor ontspanning zet je daar tegenover?
Ontspannen is meer dan slapen of uitrusten. Je kan ook ontspannen door actief te zijn. Het werkt vaak goed om iets te doen wat het tegenovergestelde is van je inspanning. Als je veel met je hoofd werkt, kan je beter gaan bewegen dan een boek lezen, bijvoorbeeld.
Hier zijn ideeën, maar vul gerust je eigen idee in.
Na veel hoofdwerk: Kies iets waarbij je in beweging bent of met je handen werkt. Maak bijvoorbeeld een wandeling, ga sporten, koken, of tuinieren.
Na veel sociale inspanning: Zoek een moment voor jezelf. Lees bijvoorbeeld een boek, teken iets of wandel alleen.
Na veel fysiek werk: Ga iets doen met je hoofd of doe iets creatiefs. Bijvoorbeeld lezen, mediteren of puzzelen.
Na werk waarvoor je veel focus nodig had: Ontspan met iets dat je helpt om te onthaasten, bijvoorbeeld muziek luisteren of een hobby.
Vraag 3/3
Wanneer ga je het doen?
Plan het in je agenda.